‘Jordi zit in het laatste jaar van de middelbare school. Hij besluit iets bijzonders te maken van dat jaar. Hij wil zich openstellen voor alles en voor iedereen die in zijn leven opduikt. Zo raakt hij geïnspireerd door zijn klasgenote Marieke, die steeds uitgesprokener voor democratische rechten vecht. De verliefde Björn, in politiek opzicht zijn tegenpool, brengt hem op zijn beurt onverwacht in verwarring. Intussen trekt de Praagse kunststudente Irina hem haar spannende wereld in. Gelukkig vindt hij houvast in de gesprekken met zijn grootvader. Stap voor stap krijgt Jordi zicht op zichzelf en op een wereld vol maatschappelijke spanningen.’
Morgen kan het anders zijn zit boordevol reflecties van de jonge Jordi. Sommige lezers vragen zich af of jongeren echt zoveel nadenken over de wereld om hen heen. Dus een logische vraag om mee te beginnen: heb jij zelf ervaring met die doelgroep?
Ik kom heel veel op middelbare scholen, met projecten rond poëzie, theater, essay en debat. Vaak gaan die momenten over emoties en zetten ze even een stap buiten hun gewone gedrag in de klas. Ze moeten overleggen met elkaar en bekennen wie en wat ze zijn. Dankzij kunst en poëzie praten ze makkelijker over diepere dingen; over alles eigenlijk. Er wordt wel gezegd: ‘Ze zijn niet geïnteresseerd in kunst en poëzie’, maar zo krijg je een selffulfilling prophecy.
Jongeren zijn alleen maar aan het gamen en Netflix aan het kijken, zoiets?
In de onderbouw, de jongste jaren van de middelbare school, kom ik ook wel wat leerlingen tegen die veel met gamen bezig zijn. Maar daar komen soms best goede gedichten uit voort, als ze bepaalde woorden die erin voorkomen of manieren van kijken en denken op een creatieve manier gebruiken. Uiteindelijk zijn jongeren allemaal anders, net als klassen onderling. Elke klas heeft een andere dynamiek en haalt andere elementen in de leerlingen naar boven.
Je onderschat de jongeren nooit. Dat kan ook niet als je ervan uitgaat dat ze een boek van meer dan 600 pagina’s willen lezen.
Zowel in mijn docentschap als in mijn regie of begeleiding van theater heb ik één regel: neem hen serieus. Jongeren zijn volwaardige en gelijkwaardige mensen. Misschien behandel ik hen wel meer als volwassenen dan anderen soms doen.
Neem jongeren serieus’
Was er een concrete aanleiding bij de jongeren die je ertoe aanzette dit boek te schrijven?
Bepaalde onderwerpen komen erg weinig aan bod en worden weinig gestimuleerd. Jongeren hebben niet altijd het gevoel dat ze erover kunnen praten. Ook al willen ze wel, en zijn er wereldwijd ontwikkelingen waar ook zij zich mee bezighouden. Verder is de laatste tijd ook duidelijk geworden dat pakweg de helft van de jongeren zich afvraagt of verkiezingen wel nodig zijn en liever gewoon een sterke leider hebben. Toen er zes jaar geleden van alles begon te gebeuren, wist ik dat dit boek er moest komen. Want als een onderwerp als politiek of democratie al wordt besproken in de klas, gebeurt dat vaak op een wat oppervlakkige manier.
Moet je boek dan een plaats krijgen in het onderwijs?
Met dit boek zou ik zo graag vakoverschrijdend werken. Geschiedenis, maatschappijleer, burgerschap … Ik zou het fantastisch vinden als een boek daar een rol zou kunnen spelen. Zeker een fictieboek, waarmee je tegelijkertijd ook de literatuur en het lezen op zich stimuleert. Je kunt er zoveel mee doen. De lesbrief is een goede aanzet. Een leerkracht heeft de fragmenten geselecteerd, en ik heb de vragen erbij gemaakt volgens bepaalde leerdoelen. Ze zitten vol diversiteit: seksualiteit, homoseksualiteit, politiek, filosofie …
Zulke onderwerpen worden voor jongeren vaak als te moeilijk of te droog beschouwd. Tenzij je ze in een boek verwerkt?
Democratische waarden en politieke bewustwording inbedden in een verhaal, dat vind ik veel mooier. Democratie heeft uiteindelijk met vrijheid te maken, en in mijn boeken gaat het daar al heel gauw over: seksuele vrijheid, culturele vrijheid en politieke vrijheid.
Dat tekent de grootste boeken en films en series, als je het verhaal kunt zien, maar ook alle thema’s die erin verweven zitten. En verhalen over het leven, daar zit onvermijdelijk álles in.
Ja, dat vind ik ook de interessantste werken. Als je een boek bijvoorbeeld telkens opnieuw vanuit een ander thema kunt benaderen. Mijn boeken hebben ook nooit geïsoleerde thema’s. Daarom heb ik nooit een coming-outboek geschreven. Het ging altijd over seksualiteit of homoseksualiteit, verweven met thema’s als onvoorwaardelijke liefde of trouw of schuld.
Je zei net dat je zes jaar geleden aan het boek bent beginnen te werken, omdat er toen bepaalde thema’s speelden.
Toen was het Trump, maar een belangrijk woord voor mij is ‘tijdloosheid’. Uit het nu haal ik tijdloze elementen. Een beetje zoals Pfeijffer in Alkibiades heeft gedaan. Als er dan zo’n Trumpfiguur voorkomt in mijn boek, neemt het verhaal na een tijdje zijn eigen loop, zodat hij het tóch niet is. Op die manier is het geen verslag over het nu, maar meer een aanleiding om over het nu te denken, aan de hand van gebeurtenissen die van alle tijden zijn.
Mijn boek is een aanleiding om over het nu te denken’
Dus binnen tien jaar kan men het boek nog steeds lezen?
Inderdaad. Zonder dat je het hoeft te herschrijven, verandert het boek mee.
Kijk je optimistisch, pessimistisch of realistisch naar de toekomst?
Ik ben heel erg optimistisch als persoon. Het leven is veel te mooi en te spannend om anders te leven. Ik wil het me niet laten ontglippen. Maar tegelijkertijd, zeker nu, ben ik wel heel alert. Oekraïne bijvoorbeeld, wat daar gebeurt, of wat iemand als Poetin kan ontwikkelen … Dat doet me zo’n pijn. Je zou denken dat iedereen dat voelt, maar dat lijkt nog wel eens tegen te vallen. Ook dat blijkt weer van alle tijden te zijn. En dat er zelfs binnen de EU landen zijn, zoals Hongarije, waar mijn boeken op een of andere verboden lijst komen te staan. Als homoseksueel zou ik in een aantal landen nu een extremist of een terrorist zijn.
Waar ik kan, probeer ik wel optimistisch te blijven. Zoals laatst in Polen, toen een heel conservatieve partij op een brutale manier aan de macht wilde vasthouden. Ondanks dat er zoveel wordt vergoelijkt over de extreemrechtse stemmen, ging het voor de meerderheid van het volk toch te ver en werden ze uiteindelijk toch teruggefloten.
In je boek laat je beide kanten aan het woord, en je stelt niet één kant als de enige goede voor.
Ik heb er een zo genuanceerd mogelijk beeld van willen schetsen om niet mezelf in de voet te schieten.
Het doet me denken aan Olyslaegers en wat hij wilde doen met Wil: beide kanten beschrijven en ze met elkaar laten praten, zonder zelf een oordeel te vellen.
Dat is de fictie, de kunst. Ik wilde niet pamflettistisch zijn, maar gewoon een open, vrije roman schrijven over het leven en tegelijkertijd natuurlijk wel hints geven over wat je zou kunnen doen. De personages waren mijn redding. Je kunt veel met personages doen die ergens voor staan en daar op die manier kleur aan geven. Er is een bepaalde openheid en vrijheid van denken die heel ver gaat.
Er is een vrijheid van denken die heel ver gaat’
Denk jij dat je verliefd kunt worden op iemand die totaal anders in de wereld staat?
(twijfelt lang) Ik denk het uiteindelijk niet.
Iemand als Björn, de klasgenoot van Jordi, kan dat wel. Hij zegt: ik zet mijn overtuigingen opzij, want ik wil je gewoon.
Klopt, al denk ik wel dat er meer speelt dan alleen het fysieke. Hij vindt Jordi ook aantrekkelijk door zijn denken.
Je hoeft inderdaad niet altijd gelijkgestemd te zijn om een band te hebben.
Voor Björn hebben die overtuigingen sowieso ook minder belang. Hij zegt bijvoorbeeld dat Europa niet zo belangrijk is – terwijl dat natuurlijk wél zo is.
Voor jou en voor Jordi.
Ja, ik ben ook wel meer Jordi dan Björn. En ik ben ook een beetje Brent. En Marieke … een beetje veel. Björn het minst, maar ik heb hem niet onsympathiek willen maken. Op een bepaalde manier is hij zelfs bijna toleranter dan Jordi. De lezer moest de mogelijkheid hebben om hem de hand te reiken. Hij zou me wel kunnen verwarren. Uiteindelijk weet je ook nooit hoe iemand zich zou ontwikkelen onder invloed van jou, of andersom.